Jolodax
1/5
Deze windmolens staan aan een gebied met biologische teeld. Zeer schadelijk Bisfenol (wieken slijtage) komt nu door de biologische groente dankzij "groene stroom". Goed bezig.
Elektriciteit uit zeewind is niet onschadelijk
Aan het idee dat elektriciteit uit wind met de huidige windturbines
een schone energievorm is, blijkt nogal wat te schorten.
Het probleem van de afgedankte rotorbladen, die bestaan uit
moeilijk recyclebare composietmaterialen, is bekend, evenzo
de dodelijkheid voor vogels, vleermuizen en insecten, en het
schadelijke geluid dat zich onder water over grote afstanden
voortplant. Wat minder bekend is en waar de voorstanders van
windenergie liever over zwijgen, is de slijtage van de rotorbladen.
Recente rapporten tonen aan dat de rotorbladen aan
sterke erosie onderhevig zijn waarbij onder andere de als zeer
schadelijk beschouwde
stof Bisfenol A vrijkomt. Er is al aangetoond
dat deze stof in het grondwater rondom de windturbines
voorkomt. Op zee, in contact met zoutdeeltjes in de lucht, is de
slijtage nog een stuk ernstiger en zijn er gevallen bekend van
bladen die om deze reden al na vijf jaar vervangen moesten
worden.
Nederland heeft zich tot doel gesteld om per 2032 zo’n
21 GW aan windturbinevermogen op zee te hebben; uitgaande
van een turbine met een vermogen van 10 MW (de grootste op
land zijn 5 tot 7 MW) zou dat neerkomen op 2.100 van deze
machines. En dat is nog maar het begin want dit opgestelde
vermogen is lang niet toereikend om in de huidige vraag te
voorzien, laat staan de verwachte toekomstige vraag als ervan
uitgegaan wordt dat elk gebouw dat verwarmd moet worden
een warmtepomp heeft en elk voer-, vaar- of vliegtuig dat zich
wil verplaatsen, aangedreven wordt door een elektromotor.
Het is niet moeilijk voor te stellen welke gevolgen de bouw,
het regelmatige onderhoud, de giftige erosieproductie en de
vervanging na tien tot vijftien jaar, op het zeemilieu heeft.
Ironisch is dat de continue bedrijvigheid in en rond de grote
windturbineparken nog heel lang, zo niet altijd, sterk afhankelijk
zal blijven van fossiele brandstoffen voor het varend en
vliegend materieel.